Rita’s verhaal

25 juni 2016

lotus 2015

Februari

In de nacht van 18 februari kreeg ik een beroerte. Elektrische schokken die begonnen bij mijn voeten en eindigden bij mijn gezicht. Ik schreeuwde, en gelukkig hoorde mijn man Jacco me.
Het enige wat ik mij daar nu nog van herinner, is dat er ambulancemedewerkers naast het bed stonden. Ze brachten me naar het ziekenhuis in Winterswijk, hoewel ik daar zelf niets van merkte. Ik droomde de raarste dromen. Dode mensen – ik was er een van – werden aan hun voeten vastgeknoopt op een berg onder water. Heel bizar. Waarschijnlijk lag ik veel te ijlen.

Na ongeveer twee weken werd ik pas weer wakker. Met mijn ogen nog dicht hoorde ik geluiden. Heel langzaam kwam ik bij.

Er volgden weken van veel op bed liggen, en twee keer per dag zat ik een paar uur in een stoel. Eten en drinken kreeg ik toegediend via een sonde in de buik. In mijn hals zat een canule waardoor ik ademde omdat ik dat niet meer zelfstandig kon, en aanvankelijk blies een apparaat via een slang extra zuurstof in mijn longen. Om vervorming van de voeten te voorkomen werden spalken van gips aangemeten die ik ‘s nachts droeg. Overdag kreeg ik logopedie en fysiotherapie.

De eerste tijd heb ik wel eens gedacht, hadden ze me maar een spuitje gegeven. Dood. Weg. Ik kon niets meer, en ik was blind. Voorgoed, vreesde ik. Later, toen ik mijn man en kinderen weer kon zien, wist ik dat ik beter wilde worden. Voor hen.

 

April

Op 14 april verhuisde ik naar Centrum voor Revalidatie Roessingh in Enschede. Familie en vrienden kwamen iedere week trouw op bezoek, soms zelfs meerdere keren per week. Dat waardeerde ik enorm, want Winterswijk is een relatief kleine afstand voor ze, maar Enschede is niet naast de deur. Mijn zus en zwager deden veel voor ons gezin, daarvoor ben ik ze eeuwig dankbaar.

Dankzij therapieën traden er kleine veranderingen op. Mijn ademhaling ging vooruit en ik ging beter slikken. Op verzoek van de logopedist kreeg ik in juni een onderzoek in het ziekenhuis om te kijken of het zinvol was om de therapie door te zetten. Rond die tijd kon ik ineens mijn hoofd iets bewegen. Ik dacht, dat is een goed teken, maar in plaats daarvan kreeg ik van de revalidatiearts te horen dat ik verder waarschijnlijk geen functies terug zou krijgen.
Voor mijn gevoel stortte mijn wereld op dat moment in. Alles was kapot, en er was geen enkel vertrouwen in een toekomst. En intussen kon ik het ook niet geloven, omdat mijn lichaam me een andere boodschap gaf: op een ochtend kon ik ineens mijn onderbenen bewegen.

Dat ik ineens weer kon bewegen, was heel bijzonder, daar heb ik veel kracht uit kunnen putten, ondanks de sombere voorspellingen over mijn toekomst. Waar ik continu wel erg veel moeite mee had en nog steeds heb, is het totaal afhankelijk zijn van verzorgers. Iemand moet mijn billen afvegen, bijvoorbeeld, en dat zelf niet kunnen, vind ik vreselijk. De emoties spelen af en toe flink op.

 

September

Opnieuw naar het ziekenhuis voor een slikonderzoek. Ik wilde graag weten of ik vorderingen maakte, de arts gaf mij het voordeel van de twijfel en ik mocht regelmatig terugkomen, dat was erg fijn.

Het slikken en ademen ging steeds beter, zo goed zelfs dat de canule er in november uit mocht. Ik kon weer door mijn mond en neus ademen!
Het gaatje van de canule groeide niet dicht, dat werd door een plastisch chirurg gedaan. Ik zou net beginnen met yoghurt of appelmoes eten, maar die stap vooruit moest even worden uitgesteld vanwege de hechtingen.

 

December

Half december was ik uitgerevalideerd in Roessingh en verhuisde ik naar Woonvoorziening Anke Marjolein in Lochem, een onderdeel van Stichting de Lichtenvoorde.

De therapieën die in Roessingh werden gegeven, zoals fysio- en ergotherapie, werden in Lochem in mindere mate voortgezet. Ik was amper in deze woonvoorziening toen ik opeens  mijn schouders naar voren kon bewegen als ik mijn hoofd omlaag had. En mijn armen kon ik zelfstandig op het blad van de rolstoel leggen. Ik kon nog een mooie vooruitgang aan mijn lijstje toevoegen: dankzij een speciale therapie kon ik één keer in de week staan. Ik had heel lang niet op mijn benen gestaan, maar nu was het eindelijk zover. Eerst op de voorvoet of zijkant van de voet, daarna op de hele voet. Met hulp van twee fysiotherapeuten, die aangaven dat ik vooruitgang boekte in stabiliteit.

Ik observeerde mijn kinderen, en constateerde dat ze erg zelfstandig zijn geworden. Hun moeder stond niet meer overal voor klaar. Mijn man deed wat hij kon, maar ik hoopte en dacht stiekem dat ik toch enigszins onvervangbaar zou mogen zijn.

 

lotus 2016

Juni

Bijna anderhalf jaar na mijn beroerte heb ik voor het eerst geen sonde voeding meer. Dat ik, buiten mijn hoofd om, geen functies terug zou krijgen is gebaseerd op theorie. Er zijn zo weinig gevallen in Nederland, dat ze het gewoon niet weten.

Ontbijten doe ik met de medebewoners: Brinta met Activa. Het middageten bestaat uit Brinta met kwark en fruitmoes, en als avondeten een warme maaltijd met toetje of fruit na.
Alleen de medicijnen en het water gaan nog via de sonde. Ik heb het gevoel, doordat ik wekelijks sta, dat het beter gaat. Daarom wil ik wel elke dag staan, dan moet het nog beter gaan. Daar geloof ik absoluut in. Ik maak nog steeds progressie, ik weet, ik voel het: ik ben nog lang niet klaar met mijn revalidatie. Daarom zou ik graag, heel graag een intensieve therapie in Atlanta willen volgen.

Ik hoop natuurlijk dat ik nog veel vooruitgang kan boeken. Misschien zijn mijn verwachtingen te hoog gespannen maar mijn doel is het maximale er uit te halen. In Atlanta zijn de kennis en apparatuur aanwezig om mij te helpen. Het zou grandioos zijn, als ik daar naar toe kan!